Voor het verfraaien van de kerk zijn in de loop der eeuwen vele giften en legaten nagelaten. Een aantal gevers heeft bij het ter beschikking stellen van het geld of in het testament nadrukkelijk de bestemming aangegeven. In de Grote Kerk zijn een aantal bijzondere objecten zichtbaar, die alleen gerealiseerd konden worden door de (gulle) gevers.
Hendricus van der Vught
De rijke, ongehuwde suikerraffinadeur Hendricus van der Vught, overleden in 1744, liet bij testament zijn vermogen na aan zijn familie en aan een aantal goede doelen in de stad Dordrecht.
Meer informatie over Hendricus van der Vught
Hij liet een aanzienlijk geldbedrag en zijn woonhuis na aan de kerk.
Volgens zijn testament moest hiervan een preekstoel, een dooptuin en een magistraatsbank worden gemaakt.
De preekstoel, naar ontwerp van timmerman Jan van der Linden Govertszoon, werd door gerenommeerde vakmensen gemaakt.
De Amsterdamse beeldhouwer Asmus Frauen was verantwoordelijk voor de marmeren kuip en voet. Deze kuip toont rijk beeldhouwwerk.
Pieter Rokkers, een geelgieter uit Amsterdam, maakte de koperen leuning, lezenaar en kandelaars.
Voor al het timmer- en houtwerk droeg timmerfabriek Van der Linden zorg in samenwerking met de Erven Hermanus Boogmaker en Gerrit van de Waal.
Het fraaie klankbord met bekroning is voorzien van het wapen van de gulle gever, Hendricus van der Vught.
Philippe Diodati
Philippe Diodati stamde uit het beroemd geslacht van theologen. Zijn overgrootvader, Jean Diodati (ook wel Giovanni Diodati genoemd) was in Geneve hoogleraar theologie. Hij is onder meer bekend geworden door de vertaling van de bijbel in het Italiaans, een vertaling die nog steeds wordt gebruikt en die zijn naam draagt (de Diodati Bijbel).
Meer informatie over Philippe Diodati (1686 - 1733)
Jean Diodati was een van de buitenlandse deelnemers aan de Dordtse Synode. In Dordrecht logeerde hij bij de Waalse predikant Daniel de la Vigne.
Hij geldt als één van de grondleggers van de Dordtse Leerregels.
Eén van zijn zonen, (ook) Philippe geheten, was eveneens theoloog. Hij was als predikant verbonden aan de Waalse gemeente in Leiden. Na zijn dood, op 39-jarige leeftijd, werd hij begraven in de Grote Kerk van Dordrecht.
De jongste zoon van Philippe, Jean, geboren in Leiden, vestigde zich als koopman in Dordrecht. Hij vertrok op 39-jarige leeftijd met zijn gezin naar Batavia, waar hij in dienst trad bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).
Zijn zoon Philippe, geboren in 1686 in Dordrecht, trad in de voetsporen van vader Jean. Ook hij werkte bij de VOC.
Hij liet, na zijn overlijden in 1733, zijn hele vermogen na aan zijn zus. Wel moest zij een aantal legaten uitkeren, waaronder een legaat van 15.000 rijksdaalders aan de Grote Kerk van Dordrecht. Dit geld moest worden besteed aan een avondmaalstel.
De set is zeer rijkversierd en getooid met het wapen van Philippe Diodati. Op de eerste zondag van 1738 werd het gouden Avondmaalstel in de Grote Kerk in gebruik genomen.
Van het overgebleven geld werden een tweetal zilveren replica’s gemaakt. Deze werden gemaakt voor gebruik in twee andere kerken in Dordrecht, de Augustijnenkerk en in de Nieuwkerk.
Na het sluiten van de Nieuwkerk is het stel van deze kerk aangekocht door het Rijksmuseum in Amsterdam.
De zwager van Philippe Diodati, mr. De Witte van Schooten, gaf hier toestemming voor. Hij vulde ook het begrotingstekort voor het vervaardigen van het hek aan.
In ruil werd hem een grafkelder aangeboden, recht voor het nieuwe koorhek. Ook ontvingen zij tekeningen, vervaardigd door Aert Schouman, van het eerder in gebruik genomen avondmaalstel. In dit graf werd in 1758 zijn vrouw, Johanna Aldegonde Diodati, begraven.
De stijl boven de deuren van het hek is voorzien van het wapen van de gulle gever, Philippe Diodati.
Mattheus Coddaeus
De Dordtenaar Mattheus Coddaeus werkte als apotheker in zijn geboortestad. Hij was ongehuwd.
Coddaeus stond bekend als buitengewoon zuinig, hij gunde zichzelf nauwelijks het nodige. Toen hij in 1744 op 75-jarige leeftijd overleed, liet hij een aanzienlijk bedrag na. Dit bedrag werd gebruikt voor een doopstel, een gouden schenkkan en een doopbekken.
Meer informatie over Mattheus Coddaeus (1679-1744)
De sets werden vervaardigd door de Dordtse goudsmid, Dirk Wor, vervaardigd. De sets zijn rijkversierd en getooid met het wapen van Mattheus Coddaeus.
Na het sluiten van de Nieuwkerk is het stel dat in gebruik was bij deze kerk, aangekocht door het Rijksmuseum.
Familie Stoop
Dordrechts geschiedenis werd vele eeuwen bepaald door een reeks nauw met elkaar verwante families die gezamenlijk de stedelijke regering vormden. Families als Van Beveren, Blijenburg en De Witt zijn er de bekendste voorbeelden van, maar ook andere zaten meerdere generaties achtereen in het stadsbestuur.
Meer informatie over de familie Stoop
De familie Stoop was één van deze families. Leden van deze familie zaten vanaf de 16e tot in de 20e eeuw nagenoeg ononderbroken in het stadsbestuur.
In 1909 werden in opdracht van vier broers Stoop, namelijk de bankiers François en Frederik Cornelis en de directeuren van de Dordtsche Petroleum Maatschappij Johan Anthony en Adriaan Stoop, drie gebrandschilderde glas-in-lood ramen in de Jeruzalemskapel van de Grote Kerk aangebracht.
Het lijkt niet geheel toevallig dat juist in deze kapel de ramen zijn aangebracht, omdat de oudst bekende voorvader in de 15e eeuw een Jeruzalemvaarder was.
De ramen beelden drie belangwekkende gebeurtenissen uit de Dordtse geschiedenis uit:
- de Sint Elisabethsvloed (1421)
- de grote stadsbrand (1457)
- de verrassing van Dordrecht tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten (1481)
De ramen werden gemaakt door de glazenier Jan Schouten (atelier ’t Prinsenhof, Delft).
In 1931 werden ook de ramen van de Van Meerdervoortkapel voorzien van gebrandschilderde ramen. Ook dit betrof een schenking van de familie Stoop, die de kapel sinds 1833 in eigendom had.
De ramen zijn vervaardigd door atelier ’t Prinsenhof en ontworpen door de hoofdontwerper van dit atelier, Herman Veldhuis. De centrale thema’s van de ramen betreffen drie voorstellingen uit het Nieuwe Testament:
- de geboorte van Jezus
- de kruisafname
- de opstanding
Familie Vriesendorp
De Sint Pancraskapel, een kapel gelegen aan de zuiderlijke kant van de kerk, is via overerving in bezit gekomen van de familie Vriesendorp.
Meer informatie over de familie Vriesendorp
Deze familie schonk een nieuw raam voor deze kapel, dat in 1915 werd geplaatst. Deze ramen zijn net als de ramen in de Jeruzalemskapel en de Van Meerdervoortkapel vervaardigd door atelier ’t Prinsenhof in Delft. Voor het ontwerp tekende evenwel de beroemde Nederlandse architect Pierre Cuypers.
Het onderwerp, de confrontatie van de heilige Pancratius, ook wel Sint Pancras genoemd, met de Romeinse keizer Diocletianus wordt voorgesteld in twee scènes: links wordt hij voorgesteld als jongeling en rechts als martelaar.
Johanna Overvoorde-Gordon
In de Sint-Janskapel liet de weduwe J. Overvoorde-Gordon in 1931 een raam aanbrengen ter nagedachtenis aan haar man mr.dr. J.C. Overvoorde.
Meer informatie over Johanna Overvoorde-Gordon
Jacob Cornelis Overvoorde studeerde rechten en staatswetenschappen in Leiden en promoveerde in 1891. Van 1892 tot 1901 was hij archivaris van Dordrecht.
Vanaf 1901 bekleedde hij de functie van stadsarchivaris in Leiden. Hij overleed in 1930.
In 1976 eerde Dordrecht hem door voor het archiefgebouw op het Stek de Overvoorde-bank te plaatsen, een ontwerp van Carel Weeber en Christina Put-Nijland.
Na het overlijden van Overvoorde bleek zijn verbondenheid met Dordrecht uit een legaat van 2.000 gulden voor een gewelfschildering en een gebrandschilderd raam in de Sint Janskapel in de Grote Kerk. Het raam is vervaardigd in atelier ’t Prinsenhof door Herman Veldhuis en is gewijd aan de acht werken van barmhartigheid van de Johanniter orde:
- Hongerigen voeden
- Gewonden helpen
- Zieken verplegen
- Vreemdelingen herbergen
- Het evangelie verkondigen
- Gevangenen verlossen
- Dorstigen te drinken geven
- Verdedigen van het recht
P.G. Krafft
De Dordtenaar Pieter Gerardus Krafft was bedrijfsleider van Albers Creamers en later directeur van de De Nieuwe Margarinefabrieken te Rijswijk. Hij overleed in 1949 en liet een legaat na zodat er een glas-in-loodraam ter herinnering aan zijn moeder Catharina van Santen kon worden gemaakt en geplaatst.
Meer informatie over P.G. Krafft (1872-1949)
Het zogenaamde Krafft-raam werd in 1954 geplaatst en is te zien in het zuidertransept.
Uit verschillende ontwerpen werd dat van de Groningse schilder Johan Dijkstra verkozen. Hij ontwierp voor Dordrecht een raam in traditionele stijl. In het raam zijn vijf historische voorstellingen afgebeeld.
- De bevrijding van de Spanjaarden (1572)
- Het heilig avondmaal in de Grote Kerk met prins Willen van Oranje (1574)
- Wapens van aanwezigen bij de Eerste Vrije Statenvergadering (1572)
- De Synode van Dordrecht (1618-19)
- De uitgave van de Statenvertaling (1637)
De Groningse kunstenaar Johan Dijkstra vervaardigde zelf het 12 meter hoge raam.
Vereniging Oranjedag
Het Tiengebodenbord is in 1995 geschonken door de Vereniging Oranjedag naar een ontwerp van Herman A. van Duinen. Op het bord staan de tien geboden in de Statenvertaling van 1637. Het is gemaakt door Willem van den Berg in Lienden.
Meer informatie over Vereniging Oranjedag
In 1978 is de Vereniging Oranjedag is opgegaan in het Centraal Comité ‘Oranjedag’ Dordrecht. Sindsdien coördineert deze activiteiten rond Koninginne-/Koningsdag en rond dodenherdenking en bevrijdingsdag.
C.J.M.V. Eben Haëzer
Eben-Haëzer was de Dordtse loot van het Nederlandsch Jongelingsverbond (NJV). Het NJV werd opgericht in 1853 als vrucht van het Réveil, een vroeg negentiende-eeuwse orthodox-protestantse opwekkingsbeweging.
Meer informatie over C.J.M.V. Eben Haëzer
In de twintigste eeuw veranderde de bond haar naam in Christelijk Jonge Mannen Verbond (CJMV), later in Christelijk Jongeren Verbond (CJV) en vervolgens in Young Men’s Christian Association (YMCA). De Dordrechtse afdeling bleef evenwel CJMV heten.
In Dordrecht heeft Eben-Haëzer veel zichtbare sporen achtergelaten. De vereniging is de moeder van allerlei andere verenigingen, die eerst als (onder)afdeling opereerden. Ook nam Eben-Harzer andere verenigingen oner haar vleugels, zoals voetbalclub Spartacus, die vooral bekend werd onder de naam Oranje Wit.
De moedervereniging richtte zich op het oorspronkelijke doel, jeugdwerk, maar dit bleek in de loop der tijd steeds moeilijker vol te houden.
De vereniging hief zichzelf op. In 1997, 135 jaar na de oprichting, vond een afscheidsbijeenkomst voor oud-leden plaats. Bij die gelegenheid werden ook vier evangelistenborden op de hoofdpijlers van de Grote Kerk onthuld, gefinancierd met het restkapitaal van de CJMV.
De evangelistenborden zijn geplaatst op de vier zuilen van de viering (de plaats waar het schip en de dwarstransepten elkaar kruisen). De evangelisten worden aangeduid als symbolische wezens. De oorsprong van deze vier wezens gaat waarschijnlijk terug op oude oosterse mythen, waarin zij fungeren als bewakers van de vier zuilen waarop de wereld is gegrondvest.
- Mattheüs als gevleugelde mens (ook wel engel)
- Marcus als gevleugelde leeuw
- Lucas als gevleugeld rund
- Johannes als gevleugelde adelaar
The Broere Charitable Foundation
De broers Jacobus en Bastiaan Broere, oprichters van een scheeps- en olieopslagmaatschappij in Dordrecht, hebben een fonds in het leven geroepen waarmee ze enerzijds medisch onderzoek willen stimuleren en anderzijds culturele initiatieven willen ondersteunen.
Meer informatie over The Broere Charitable Foundation
Dit fonds beheert onder meer een hoogwaardige kunstcollectie.
Dit fonds heeft een drietal glas-in-lood ramen van de Leidse kunstenaar Teun Hocks geschonken. De ramen verbeelden de gilden, de gilden waar Dordrecht zijn rijkdom aan te danken heeft, maar laten ook de 21e eeuwse wegwerpmaatschappij zien.
De ramen werden in 2006 geplaatst en zijn te zien in de Sint-Joriskapel.