Eén van de meest in het oog springende bijzonderheden van het interieur van de Grote Kerk zijn de koorbanken in het hoogkoor. Deze 16e eeuwse koorbanken zijn voorzien van fraai houtsnijwerk.
kapittelkerk
In 1367 stichtte hertog Albrecht van Beieren een kapittel van geestelijken en werd de parochiekerk verheven tot kapittelkerk. Dit onder goedkeuring van de bisschop van Utrecht, die het kapittel zijn statuten gaf. Een kapittelkerk, ook wel collegiale kerk genoemd, werd bestuurd door een college van geestelijken of kapittelheren.
De kapittelheren, ook wel kanunniken genoemd, waren enerzijds bestuurders, maar waren daarnaast verplicht het dagelijks koorgebed te verzorgen. Zij hadden aparte zitplaatsen in het hoogkoor van de kerk, de koorbanken. Hier kwamen de geestelijken achtmaal per dag samen om de getijden te bidden.
Op kerkelijke hoogtijdagen werd het koor gevuld door een kleine honderd man. Ieder had zijn vaste plaats. De deken zat aan de oostzijde, het dichtst bij het altaar.
De plaatsen werden bepaald op basis van de wijdingsdatum, de oudsten hadden de belangrijkste plaatsen. De overige plaatsen werden ingenomen door altaristen en koorknapen.
Koorbanken
Het is evenmin bekend wie de koorbanken heeft vervaardigd. Sommigen noemen Jan Terwen Aertsz als de maker. Het is evenwel niet waarschijnlijk dat het het werk was van één man.
De banken zijn gemaakt in de periode 1538 tot 1542. Voor het houtsnijwerk hebben, zoals in die tijd gebruikelijk, prenten als voorbeeld gediend. De makers van deze afbeeldingen waren onder andere Titiaan, Albrecht Dürer, Jacob van Strassburg en Hans Sebald Beham.
De Dordtse koorbanken kennen in totaal 60 zitplaatsen gescheiden door tussenleuningen. Deze zijn aan beide zijden van het hoogkoor opgesteld en staan in twee verhogingen achter elkaar. De zetels hebben een opklapbare zitting. Aan de onderzijde van deze zitting is een gebeeldhouwd steuntje gemaakt, waarop geestelijken tijdens het lange staan konden leunen, een misericorde.
Naar het westen zijn de koorbanken verlengd met banken zonder tussenleuningen. Hier konden zo’n veertig personen plaatsnemen, de altaristen en de koorknapen.
Achter de banken is een wand geplaatst, het dorsaal. Deze diende om het Hoogkoor te scheiden van de kooromgang. De banken (met het dorsaal) zijn 21 meter lang en 4 meter hoog.
Beeldtaal
Naast de praktische functie hadden de koorbanken ook een beeldtaalfunctie. De invloed van de Renaissance is duidelijk zichtbaar. De afbeeldingen zijn niet uitsluitend religieus, ook mythologische en wereldse voorstellingen komen voor.
De doorlopende reliëfs op de achterwanden aan de noorderkoorbank tonen twee wereldlijke triomftochten, de zegetocht van Gaius Mucius Scaevola, een Romeinse zegetocht in acht panelen, en ‘De Blijde Inkomst’, een allegorische zegetocht van keizer Karel V, eveneens in acht panelen. Het bezoek van Keizer Karel V, graaf van Holland en Heer der Nederlanden, aan de stad Dordrecht in 1540 heeft voor dit thema vrijwel zeker tot inspiratie gediend.
De bank aan de zuidzijde toont twee bijbels-kerkelijke voorstellingen. In acht panelen is de ‘Triomf van Christus’ afgebeeld, gevolgd door acht panelen met de processie van het Heilig Sacrament.
Van de in totaal 60 zittingen met misirecorden zijn er nog 38 aanwezig. Het is niet bekend waar de overige zijn gebleven.
Een aantal misericorden toont verbeeldingen van spreekwoorden, maar er zijn ook afbeeldingen uit de traditioneel christelijke kunst te zien.
Aan de oostzijde is op de overkapping van het dorsaal van de noorderkoorbank een kinderprocessie afgebeeld. Deze afbeeldingen omvatten in totaal 8 panelen.
Op Onnozele Kinderendag, 28 december, waren de kinderen voor één dag de baas en kozen zij een kinderbisschop.
De voorste banken zijn onderbroken door opgangen naar de hoger gelegen achterste rij. Zowel de uiteinden van de banken als de doorgangen zijn voorzien van schotten, ook wel wangen genoemd.
Deze wangen zijn ook rijk versierd met bijbelse thema’s. Er zijn onder meer afbeeldingen te zien van Daniël in de leeuwenkuil en het offer van Abraham.